<      Hendrik van de Stadt, [121] (1842-1915)

         [Bron: „Engel van de Stadt, zijn voor- en nageslacht”, 1951, p160 en het hier besproken boek]


Beknopt leerboek
der
Natuurkunde,
door
Dr. H. van de Stadt,



Directeur der Hoogere Burgerschool te Arnhem.

Eerste stuk, met 211 figuren, Achtste druk.

Zwolle, W.E.J. Tjeenk Willink, 1894.



         De bovenstaande tekst staat op het titelblad van het gelijknamige leerboek. De eerste druk was verschenen in 1879 en bestond toen al uit twee „stukken”, een 1e stuk over Mechanika en Warmte, een 2e stuk over Elektriciteit, Geluid, Licht en Meteorologie. In 1882 verscheen een derde „stuk”: Wiskundig gedeelte. Daarin staan vele formules, die ook tegenwoordig nog bij het middelbaar Natuurkunde onderwijs gebruikt worden. In later jaren verschenen vele herdrukken, tot in 1920.
         In het voorwoord bij de eerste druk staat dat het om „Natuurkunde zonder Wiskunde” gaat. Hij schrijft: „Voor middelbare scholen voor meisjes, voor aankomende onderwijzers en misschien ook voor gymnasia volgens de wet op het Hooger Onderwijs meende ik met dit boek geen geheel onnut werk te doen.”
         Zijn bekendste oud-leerling in wetenschappelijk opzicht is ongetwijeld Prof.Dr. H.A. Lorentz geweest. In 1866 gaat Lorentz op dertienjarige leeftijd naar de derde klas van de dan gloednieuwe HBS in Arnhem. Zijn klas bestaat uit 3 leerlingen en Lorentz' eindexamen in 1869 is eenvoudigweg foutloos.

         Hieronder laten we een klein aantal van de vele prachtige illustraties uit dit leerboek zien met een deel van de toelichtende tekst.

1874 - 1899
Huldeblijk aan

Dr. H. van de Stadt
aangeboden door de leerlingen
en eenige oud-leerlingen

der H.B.S.
te
Arnhem




De wet van Archimedes.

„Een lichaam verliest in eene vloeistof schijnbaar zooveel in gewicht als de door het lichaam verplaatste vloeistof weegt”.

Deze hoogst belangrijke wet is reeds voor meer dan 2000 jaren door Archimedes van Syracuse gevonden en wordt dan ook gewoonlijk de wet van Archimedes genoemd. Om hare juistheid aan te toonen, kan men gebruik maken van de hydrostatische balans (fig. 74).



Blz 59 uit het eerste deel van het leerboek.

De telephoon.

Men kan den eenen telephoon aan het oor houden en den anderen voor den mond plaatsen (fig. 124), om steeds gereed te zijn en gemakkelijk van luisteren tot spreken over te gaan, of wel (fig. 125) het geluid aanzienlijk versterken, door aan elk oor eenen telephoon te houden.
De telephoon heeft ondanks zijn kort bestaan, reeds uitgebreide toepassingen gevonden. In Duitschland waren in November 1890 reeds 5815 plaatsen door middel van den telephoon met het telegraafnet verbonden.
Blz 87 uit het tweede deel van het leerboek.


De stoommachine van Watt.

Het was vooral James Watt (1736-1819), die de stoommachine zoozeer verbeterde dat zij de duizendvoudige toepassing kon vinden, waarvan wij gewoon zijn de vruchten te plukken. In 1765 vond hij den condensator uit; in 1769 verbeterde hij den zuiger en omgaf den cilinder met een omhulsel, waardoor warmteverlies werd tegengegaan; in 1774 liet hij den stoom beurtelings aan beide zijden in den cilinder treden; in 1782-84 vond hij zijn parallelogram uit, en bracht het vliegwiel en de centraal-regulator aan.

Tot het verkrijgen van een algemeen overzicht van de inrichting en werking eener stoommachine van lage drukking strekke fig. 203.
Blz 157 uit het eerste deel van het leerboek.


Blz 163b. De vuurtorenlens.

     Het licht van eenen vuurtoren bestaat uit eene zeer krachtige lichtbron, b.v. uit eene olielamp met een aantal concentrische, ringvormige pitten of wel uit koolspitsen, die aan de werking van eenen krachtigen elektrische stroom worden blootgesteld en een samenstel van gebogen stukken glas en vlakke spiegels die te zamen de werking eener zeer groote bolle lens uitoefenen.
     Fig 238 stelt eene doorsnede der lantaarn van eenen vuurtoren voor. In plaats van eene enkele samengestelde lens zijn hier acht dergelijke stelsels voorhanden, die door een uurwerk rondom de lichtbron worden gedraaid. Hierdoor ontstaan op eenen afstand bij afwisseling verduisteringen en schitteringen.
Blz 164b.
     Door de snelheid der omwenteling bij verschillende vuurtorens aan eene zelfde kust verschillend te maken en door andere middelen stelt men den zeeman in staat zich te vergewissen omtrent het punt der kust, waar hij zich met zijn schip bevindt.


|| Terug naar andere verhalen. ||


Dit verhaal werd toegevoegd: 19 maart 2014
en aangepast, 2 aug 2017