<      Geertruida Diederika (Truus) van de Stadt, [363.1d2] (16/4/1928 - 2011)

                 [Bron: Stemmen van Eigen Erf, juni 1964]

  Primeur in Bergen op Zoom:
Eerste vrouwelijke cursist volgt timmeropleiding.

Truus in timmermans overall Met haar warrend, kortgeknipt, blond haar, haar helblauwe ogen en fris-rode kleuren op de wangen is ze het prototype van de Zeeuwse jonge vrouw. Af en toe stopt ze een afzakkend mouwtje van het sportieve zwarte bloesje onder de stoer opgerolde mouwen van de gele overall. Een klauwhamer steekt uit de achterzak en prakkezeert ondeugend over een vallen-of-niet-vallen. 's Morgens om half zes stapt ze in Haamstede op de bus, het Zijpe over met de pont, dan de bus naar Bergen op Zoom om daar vóór acht uur de „werkplaats" binnen te stappen. „Vroeger wou ik nooit wat, nu weet ik niet wat éérst te doen!", zegt ze lachend. „Vrouwen houden teveel kletspraatjes, daar hou ik niet van. Mannen zijn veel zakelijker, maar kunnen natuurlijk ook wel kwebbelen!" en: „Ik ben gewend om alles te doen, ik heb dan ook geen blaren op mijn handen gehad, verschillende anderen wel!" Ontspannen leunt ze achterover, weet met haar lange benen geen raad en in arren moede vouwt ze ze dan maar over elkaar. Truus van de Stadt is de eerste vrouwelijke cursist, die een cursus timmeren op een Centrum voor Vakopleiding van Volwassenen volgt. Bergen op Zoom heeft deze primeur.

„Hout in bloed”
't Hout zit ons in 't bloed. Mijn vader zat in het hout, mijn broer is houthandelaar in Rotterdam en begrijpelijk werd er in ons gezin veel over de bouwerij gesproken. Samen met mijn moeder dreef ik een pension [de Torenhoeve in Haamstede], waarin ik na het seizoen veel karweitjes Torenhoeve 1958 zelf opknapte. Ik tekende graag en zo heb ik bijvoorbeeld verschillende uitbreidingen op papier gezet. Ik werd echt in de sfeer van de bouw getrokken. Op een gegeven moment viel het bekende gele foldertje over de opleidingsmogelijkheden van een Centrum voor Vakopleiding van Volwassenen in de brievenbus. Omdat ik meende, dat ik wel timmeren kon, wilde ik graag een cursus metselen gaan volgen. Ik vulde het papiertje in en met grote letters schreef ik er bij, dat ik een vrouw was. Nog zie ik de schroom van mijnheer Dekker van het arbeidsbureau Zierikzee, toen hij over de aanmelding eens kwam praten!", vertelt de ondernemende Zeeuwse. Dat eerste gesprek werd in het najaar van 1962 gevoerd; het zou nog anderhalf jaar duren voor de zaak „rond" zat en het is tenslotte tóch een timmer opleiding geworden. Het pension werd verkocht en in februari 1964 startte de cursus. „In het begin was ik wel bang wat de mannen er van zouden denken, ik vroeg me af hoe ik zou worden opgenomen", zegt ze openhartig. Directeur Van de Werf van het Centrum voor Vakopleiding van Volwassenen te Bergen op Zoom valt in: „Elke cursist moet acclimatiseren. Zo'n proces verloopt geleidelijk en veel hangt af van de persoonlijkheid van de nieuwkomer". Juffrouw Van de Stadt heeft er geen moeilijkheden mee gehad.
de aandacht is even geconcentreerd als die van haar mannelijke collegas
Prettig
„Ik vind het prettig zoals het allemaal gaat, de manier waarop je iets leert. Wanneer je iets nieuws krijgt, dan denk je, dat het heel moeilijk is, maar de cursus is zo ingesteld, dat het helemaal niet opvalt dat iets lastig is. Je moet alleen maar doen wat op het werkbriefje staat", aldus mej. Van de Stadt. Ze heeft met theorie geen last — ze heeft een middelbare opleiding gehad — en tekenen vindt ze heel leuk „Ik heb geen voorkeur voor theorie of praktijk, je hebt ze immers alle twee nodig. Soms denk je wel eens, waarom doen ze dit of dat niet machinaal, maar je moet natuurlijk met allerlei gereedschap leren omgaan", zegt ze nuchter, Ze filosofeert: „Een echt dametje zal het niet doen. Je moet voor dit werk voelen, zoals voor alles wat je doet"
Ze heeft nog geen idee wat te gaan doen als ze met de cursus klaar is. „Ik vind scheepsbouw — en in het bijzonder jachtbouw — heel leuk. Vanzelfsprekend is het werken in een werkplaats het meest voor mij geschikt. Ik zou ook graag binnenhuisarchitecte worden. Men moet het echt niet vreemd vinden, dat ik deze opleiding met twee handen heb aangepakt. Ik zou het verschrikkelijk vinden, wanneer ik voor een huishouding zou moeten zorgen en ik weet zeker, dat er meer vrouwen zijn, die in deze situatie verkeren maar er niet uit kunnen komen. Ik zou het heel gewoon vinden, wanneer er aan lagere technische scholen ook meisjes een technische vorming zouden kunnen krijgen. Je wordt beslist geaccepteerd. In Haamstede zit ik ook als enige vrouwelijke afgevaardigde in verschillende besturen en word er als volwaardig lid beschouwd!"

Ze steekt de centra een welverdiende pluim op de hoed, wanneer ze zegt, dat juist het aantrekkelijke van de „werkplaatsen" ligt in het feit dat ouderen — wanneer ze tot de ontdekking zijn gekomen, dat ze „verkeerd" zitten — zich toch nog een gelukkige toekomst kunnen opbouwen. „Het is een flinke vrouw, die zich goed aanpast en behoorlijke resultaten boekt. Ze is serieus, doortastend en leergierig, ze ziet nergens tegen op. Ze kan veel mannen tot voorbeeld gesteld worden", prijst directeur Van de Werf, die graag meer vrouwen van dit zelfde slag op zijn opleidingen zou willen hebben. De „werkplaats" is nu vol bezet „Ze is nu veel te klein, uitbreiding is noodzakelijk", vertelt hij. Hij zal een nieuwe metselloods krijgen, de open loods van nu wordt tot kantine omgebouwd.

De administratie is erg bekrompen gehuisvest. Wanneer er inspectie- of archiefmensen komen, dan zitten ze er met drie of vier personen op een paar vierkante meter ruimte, 's Zomers is het er broeierig heet, 's winters is het een ijskast. Overigens hebben administrateur A. Koenraadt en zijn tweede man, de heer J. Heymans, er geen bezwaar tegen, wanneer er een „gemengde" werkplaats zou komen. „Als ze maar zijn zoals juffrouw Van de Stadt. Die past zich fantastisch aan!", zeggen ze.

Adriaansen.




|| Terug naar andere verhalen. ||


Dit verhaal toegevoegd: 12 maart 2014.